De gemeenteraad,
Gelet op het decreet lokaal bestuur;
Gelet op het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA);
Gelet op het uitvoeringsplan voor het huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval, goedgekeurd op 16 september 2016 door de Vlaamse regering;
Gelet op de omzendbrief van de Vlaamse regering van 15 februari 2019 over de gemeentelijke fiscaliteit;
Gelet op het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992;
Overwegende dat het gemeentebestuur in het kader van haar milieubeleid diverse diensten verzekert, o.a. onderhoud van rioleringen, bestrijding van schadelijke dieren,…;
Overwegende dat de kosten ten laste van de gemeente voor het milieubeheer zeer aanzienlijk zijn zodat het heffen van een milieubelasting opportuun is,
Art. 1. Ten behoeve van de gemeente en voor een termijn eindigend op 31 december 2024, een belasting te heffen op het inzamelen en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen.
Art. 2. De belasting bestaat uit volgende componenten:
A. Voor de ophalingen.
- Een forfaitair deel per lediging en dit enkel voor restafval;
- Een deel per aangeboden gewicht.
Het forfaitair deel per lediging en het deel per aangeboden gewicht blijft verschuldigd zolang de afmelding van de container(s), bij verhuizing, niet is gebeurd bij de intercommunale maatschappij die voor de huisvuilophaling instaat.
Voor de ophaling van grof vuil wordt enkel een belasting per kilogram aangeboden afval gerekend.
a. Forfaitair deel per lediging.
- € 0,12 per lediging van een 40-liter-container restafval;
- € 0,25 per lediging van een 120-liter-container restafval;
- € 0,50 per lediging van een 240-liter-container restafval;
- € 2,50 per lediging van een 1100-liter-container restafval.
Voor de lediging van ondergrondse containers zonder individueel badgesysteem in appartementsblokken wordt een ledigingsprijs aangerekend van een container van 120L zijnde € 0,25 per lediging en dit vermenigvuldigd met het aantal aangesloten appartementen. De ledigingsprijs wordt aangerekend aan de beheerder/syndicus van het betreffende appartementsblok.
b. Per aangeboden gewicht
1) Restafval:
De basisbelasting per kilogram aangeboden afval bedraagt € 0,25 per kilogram.
- Worden gratis ter beschikking gesteld: één container per adres van 240L of maximum 2 containers van 40L of van 120L per adres (grotere hoeveelheden zijn te beschouwen als bedrijfsafval);
- Aan inwoners die omwille van medische redenen (zoals incontinentie, nierdialyse, stoma,…) een grotere afvalproductie hebben en dit kunnen staven met een medisch attest, wordt een extra container van max. 240L ter beschikking gesteld;
- Voor de scholen is het aantal containers niet gelimiteerd maar dit wordt bepaald in onderling overleg met IDM, steeds gebaseerd op het containerverbruik uit het verleden en de afvalproductie die vrijkomt bij een afvalbewust gedrag;
- Voor collectieve voorzieningen wordt de afvalophaling van huishoudelijk afval bepaald in onderling overleg met IDM. Afhankelijk van de keuze wordt de belasting aangerekend aan de beheerder/syndicus of individueel aan de bewoners op basis van de geldende tarieven. Het beleidsplan 'behandeling huishoudelijk afval collectieve voorzieningen' van IDM geldt als referentie.
c. Lediging en aangeboden gewicht per volume
Voor de lediging van ondergrondse containers volgens een schuifsysteem van zakken van 60 liter en met een individueel badgesysteem wordt een prijs per aanbieding van € 2,06 (€ 0,18 ledigingskost en € 1,88 per aangeboden vuilzak).
Voor de lediging van ondergrondse containers volgens een schuifsysteem en met een individueel badgesysteem worden volgende tarieven aangerekend:
een schuifsysteem van 30 liter: een prijs per aanbieding van € 1,03 (€ 0,09 ledigingskost en € 0,94 per aangeboden vuilzak)
een schuifsysteem van 60 liter: een prijs per aanbieding van € 2,06 (€ 0,18 ledigingskost en 1,88 per aangeboden vuilzak).
2) GFT-afval.
De basisbelasting per kilogram aangeboden afval bedraagt € 0,12 per kilogram.
- Worden gratis ter beschikking gesteld: maximum 2 containers per adres van 40 L of maximum 2 containers van 120 L per adres.
- Voor de scholen is het aantal containers van 120L dat ter beschikking wordt gesteld niet gelimiteerd maar dit wordt bepaald in onderling overleg met IDM, steeds gebaseerd op het containerverbruik uit het verleden en de afvalproductie die vrijkomt bij een afvalbewust gedrag.
- Voor collectieve voorzieningen wordt de afvalophaling van huishoudelijk afval bepaald in onderling overleg met IDM. Afhankelijk van de keuze wordt de belasting aangerekend aan de beheerder/syndicus of individueel aan de bewoners op basis van de geldende tarieven. Het beleidsplan 'behandeling huishoudelijk afval collectieve voorzieningen' van IDM geldt als referentie.
- Voor de lediging van ondergrondse containers volgens een schuifsysteem en met een individueel badgesysteem worden volgende tarieven aangerekend:
een schuifsysteem van 10 liter: een prijs per aanbieding van € 0,19;
een schuifsysteem van 30 liter: een prijs per aanbieding van € 0,57;
een schuifsysteem van 60 liter: een prijs per aanbieding van € 1,14.
3) Grof vuil.
De belasting bedraagt € 0,20 per kilogram aangeboden grof vuil.
4) PMD.
Voor de lediging van ondergrondse PMD-afvalcontainers wordt een belasting aangerekend van 0,12 euro per aanbieding van PMD in een schuifsysteem van 60 liter en van € 0,06 per aanbieding van PMD in een schuifsysteem van 30 liter. Het PMD wordt los, dus zonder blauwe PMD-zak, in de schuif gedeponeerd.
B. Voor de deponeringen in het recyclagepark.
Categorie |
Tarieven |
|
|
Voor gezinnen ingeschreven in de bevolkingsregisters van de gemeente Moerbeke |
Voor alle andere bezoekers (andere gezinnen, bedrijven, instellingen, vrije beroepen, verenigingen, e.d.) |
Grofvuil (*) |
€ 0,20/kg |
€ 0,20/kg |
Niet-recycleerbaar afval (*) |
€ 0,10/kg (**) |
€ 0,10/kg |
Recycleerbaar afval (*) |
€ 0,05/kg (**) |
€ 0,05/kg |
AEEA (*) |
€ 0,00/kg |
€ 0,00/kg |
KGA (*) |
€ 0,00/kg |
€ 0,05/kg |
Matrassen (*) |
€ 0,00/kg |
€ 0,00/kg |
*: als verschillende categorieën tezelfdertijd worden gedeponeerd (gezamenlijke weging), wordt het tarief van de gedeponeerde categorie dat het hoogst is, toegepast
**: de belasting is evenwel niet verschuldigd voor de eerste 500 kg afval (recycleerbaar en/of niet-recycleerbaar, exclusief grofvuil, AEEA en KGA) per dienstjaar en per gezin, aangevoerd tijdens de periode dat het desbetreffende gezin tijdens het desbetreffende dienstjaar ingeschreven is in de bevolkingsregisters van de gemeente Moerbeke.
C. Een vast recht.
Het vast recht bedraagt € 55 en wordt verminderd tot € 40 voor de volgende personen die als referentiepersoon op het aanslagbiljet vermeld:
De toelage zal automatisch worden toegekend via ophaling van de gegevens uit de Kruispuntbank.
De belastingplichtigen die niet automatisch de teruggave bekomen, dienen hiertoe een aanvraag in te dienen bij het gemeentebestuur ten laatste 30 september van het aanslagjaar, samen met een attest dat aantoont dat de belastingplichtige tot één van de bedoelde categorieën behoort.
Het attest moet betrekking hebben op een periode tussen 1 januari en 30 september van het aanslagjaar.
Voor de belastingplichtigen waarbij de toelage niet automatisch werd verrekend dient eerst het volledig bedrag betaald te worden en zal nadien de toelage uitbetaald worden en dit voor 31 december van het betreffende jaar.
Het attest kan afgeleverd zijn door één van de volgende instanties:
Art. 4. De belasting (componenten A en B) is hoofdelijk verschuldigd door de leden van ieder gezin en door elk bedrijf, elke instelling, elk vrij beroep, elke vereniging, e.d. welke gebruik maakt van:
- De op het grondgebied van de gemeente Moerbeke door IDM ter beschikking gestelde afvalcontainers;
- De ophaling op afroep van grof vuil;
- Het gemeentelijk recyclagepark.
Onder gezin wordt verstaan, hetzij een persoon die gewoonlijk alleen leeft, hetzij een vereniging van twee of meer personen die, al dan niet door familiebanden gebonden, gewoonlijk eenzelfde woning of woongelegenheid betrekken er samen leven.
Art. 5. Het vast recht (component C) is hoofdelijk verschuldigd door de leden van ieder gezin als zodanig ingeschreven in de bevolkingsregisters of in het vreemdelingenregister en werkelijk in de gemeente verblijvend op 1 januari van het aanslagjaar en door de leden van elk gezin dat op het grondgebied van de gemeente om het even welke woning of woongelegenheid in gebruik heeft of zich het gebruik ervan voorbehoudt zonder nochtans ingeschreven te zijn in de bevolkingsregisters of in het vreemdelingenregister, tenzij het gezin van de belastingplichtige eveneens ingeschreven is in de bevolkingsregisters of in het vreemdelingenregister. Dit gezin is de belasting slechts eenmaal verschuldigd. Deze uitzondering geldt niet indien het tweede verblijf verhuurd is.
Onder “gezin” dient te worden verstaan:
a) hetzij een persoon die gewoonlijk alleen leeft;
b) hetzij een vereniging van twee of meer personen die, al dan niet door familiebanden gebonden, gewoonlijk eenzelfde woning of woongelegenheid betrekken en er samen leven.
§2. De belasting is eveneens verschuldigd door iedere natuurlijke persoon of hoofdelijk door de leden van elke vereniging die op 1 januari van het aanslagjaar een zelfstandig of vrij beroep uitoefenen, of door iedere natuurlijke en rechtspersoon die op dezelfde datum als hoofd- en/of bijkomende activiteit een commerciële, industriële, landbouw- of dienstverlenende activiteit uitoefent op het grondgebied van de gemeente.
Indien het gezin van de belastingplichtige op hetzelfde adres gehuisvest is, is de belasting slechts eenmaal verschuldigd.
§3. De bepaling van §2 is niet van toepassing voor de belastingplichtige die onder het toepassingsgebied van §1 valt en een bedrijfsactiviteit uitoefent op een ander adres.
Art. 6. §1. Het vast recht is verschuldigd per woning of woongelegenheid, hoe ook genoemd, op het grondgebied van de gemeente gelegen en door het gezin gebruikt of tot gebruik voorbehouden, ongeacht of het over een hoofd- of ander verblijf gaat.
§2. Een woning, woongelegenheid, vestiging of bedrijf wordt beschouwd als gelegen in de gemeente wanneer zij haar adres heeft of de hoofdingang gelegen is in de gemeente; deze plaats is ook de plaats van aanslag van de belasting.
§3. De belasting is verschuldigd per vestiging of bedrijf, vereniging, hoe ook genoemd, op het grondgebied van de gemeente gelegen en door de gebruiker voorbehouden tot het uitoefenen van zijn zelfstandige activiteit of zijn vrij beroep, zijn vereniging (indien hij/zij voor die activiteiten geen rechtspersoon heeft opgericht).
Art. 7. §1. De belasting ten laste van een gezin wordt gevestigd ten laste van een gezinsverantwoordelijke, dit wil zeggen lastens één van de gezinsleden ouder dan 18 jaar, die in het gezin zijn eigen belangen en desgevallend die van de mede gezinsleden behartigt en zich als dusdanig tegenover derden kenbaar gemaakt heeft, als dusdanig optreedt of als dusdanig gekend is.
§2. De belasting ten laste van bedrijven, instellingen, vrije beroepen, verenigingen, enz. wordt gevestigd ten laste van de natuurlijke of rechtspersoon die de desbetreffende activiteit op het grondgebied van de gemeente uitoefent in hoofd- of bijberoep.
Art. 8. Om de toepassing van de belasting verordening te kunnen controleren of onderzoeken worden de personeelsleden, daartoe aangesteld door het college van burgemeester en schepenen, gemachtigd alle fiscale onderzoeksbevoegdheden uit te voeren die krachtens artikel 11 van het decreet van 30 mei 2008 toepassing vinden op het vlak van de gemeentebelastingen. Specifiek inzake de controle en het onderzoek van boeken en bescheiden die noodzakelijk zijn voor de vestiging van de belasting, is iedereen die over dergelijke boeken of bescheiden beschikt, verplicht die zonder verplaatsing voor te leggen op ieder verzoek van deze personeelsleden. Deze personeelsleden zullen zich legitimeren via het aanstellingsbesluit en/of legitimatiebewijs. Iedereen is verplicht aan deze personeelsleden vrije toegang te verlenen tot de al dan niet bebouwde onroerende goederen die een belastbaar element kunnen vormen of bevatten of waar een belastbare activiteit wordt uitgeoefend. Om de belastingplicht te kunnen bepalen of de grondslag van de belasting te kunnen controleren of onderzoeken, moet aan die personeelsleden de mogelijkheid geboden worden vaststellingen te doen. Tot particuliere woningen of bewoonde lokalen hebben die personeelsleden evenwel alleen toegang tussen vijf uur ’s morgens en negen uur ’s avonds, na machtiging van de politierechter tenzij uit vrije wil toegang wordt verleend.
Art. 9. De belasting wordt ingevorderd bij wijze van twee kohieren. Eén kohier heeft betrekking op het vast recht en het variabele gedeelte over een periode van 4 maanden (januari-april) en één kohier dat betrekking heeft op het variabele gedeelte over een periode van 8 maanden (mei-december).
De kohieren worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 10. De belasting moet betaald worden binnen de 2 maand na toezending van het aanslagbiljet. Bij laattijdige betaling wordt, in toepassing van art. 4 van de invorderingsprocedure fiscale en niet fiscale ontvangsten, het te betalen bedrag verhoogd met de portkosten.
Art. 11. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag en tegen een belastingverhoging een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen die handelt als bevoegde administratieve overheid. Het bezwaar tegen de kohierbelasting moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt binnen de 15 dagen na ontvangst een schriftelijke ontvangstmelding gestuurd zowel naar de belastingschuldige en in voorkomend geval zijn vertegenwoordiger en aan de financieel beheerder. Enkel als de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger dat in het bezwaarschrift heeft gevraagd, zal de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger uitgenodigd worden op een hoorzitting. In voorkomend geval deelt het college van burgemeester en schepenen aan de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger ten minste vijftien kalenderdagen voor de dag van de hoorzitting de datum, uur en plaats van de hoorzitting mee waarop het bezwaarschrift behandeld zal worden, evenals de dagen, uren en plaats waarop het dossier geraadpleegd zal kunnen worden. De aanwezigheid op de hoorzitting moet door de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger aan het college van burgemeester en schepenen schriftelijk of via duurzame drager worden bevestigd ten minste zeven kalenderdagen voor de dag van de hoorzitting. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger wordt gehoord door het college van burgemeester en schepenen. De bevoegde overheid doet binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het bezwaarschrift, uitspraak op basis van een met redenen omklede beslissing. Die termijn van zes maanden wordt met drie maanden verlengd als de betwiste aanslag ambtshalve werd gevestigd. De beslissing van de bevoegde overheid wordt met een aangetekende brief betekend aan de belastingschuldige, en in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en wordt tevens ter kennis gebracht aan de financieel beheerder. Deze aangetekende brief vermeldt de instantie waarbij een beroep kan worden ingesteld evenals de ter zake geldende termijn en vormen. De beslissing van de bevoegde overheid is onherroepelijk wanneer het beroep niet tijdig bij de bevoegde instantie is ingesteld.
Art. 12. Een voor eensluidend verklaard uittreksel van deze beslissing toe te zenden aan IDM, Zelebaan 42 te 9160 Lokeren en deze beslissing bekend te maken op de webtoepassing en ter kennis te brengen van de toezichthoudende overheid via de overzichtslijst zoals bedoeld bij decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.