De gemeenteraad,
Gelet op het decreet lokaal bestuur meer bepaald artikel 32 e.v.;
Gelet op de omzendbrief betreffende het bestuurlijk toezicht en de bekendmakingsplicht in het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur en het Provinciedecreet van 9 december 2005;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen;
Overwegende dat de notulen van de zitting van 29 november 2022 ter goedkeuring worden voorgelegd,
Art. 1. De notulen van de zitting van de gemeenteraad van 29 november 2022 goed te keuren.
De gemeenteraad,
Gelet op het decreet lokaal bestuur;
Gelet op het ministerieel besluit van 26 juni 2018 over de beleids- en beheerscyclus;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus;
Overwegende dat één keer per jaar de meerjarenplannen moeten aangepast worden om de kredieten voor het volgende jaar vast te stellen ;
Overwegende dat daarbij ook nog de kredieten van 2022 kunnen aangepast worden;
Overwegende dat de aanpassing van het meerjarenplan 3/2020 - 2025 voldoet aan de evenwichtscriteria;
Overwegende dat op basis van schema M2, de staat van het financieel evenwicht, blijkt dat het beschikbaar budgettair resultaat en de autofinancieringsmarge voor de jaren 2020 - 2025 positief zijn;
Overwegende dat alle wijzigingen voor 2022 en voor de periode 2023-2025 uitgebreid werden gedocumenteerd;
Overwegende dat de aanpassing van het meerjarenplan 3/2020-2025 in overeenstemming is met de regels;
Overwegende dat de gemeente en het OCMW een geïntegreerd aangepast meerjarenplan hebben maar dat elk orgaan bevoegd is voor de vaststelling ervan;
Art. 1. De aanpassing van het meerjarenplan 3/2020-2025 deel gemeente vast te stellen.
Art. 2. De aanpassing van het meerjarenplan 3/2020-2025 volgens de bepalingen van artikel 250 van het decreet lokaal bestuur in digitale vorm te bezorgen aan de Vlaamse overheid.
Art. 3. De financieel directeur van deze beslissing in kennis te stellen en deze beslissing bekend te maken op de webtoepassing en ter kennis te brengen van de toezichthoudende overheid via de overzichtslijst zoals bedoeld bij decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.
De gemeenteraad
Gelet op het decreet lokaal bestuur;
Gelet op het ministerieel besluit van 26 juni 2018 over de beleids- en beheerscyclus;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus;
Overwegende dat één keer per jaar het meerjarenplan moet aangepast worden om de kredieten voor het volgende jaar vast te stellen;
Overwegende dat daarbij ook nog de kredieten van 2022 kunnen aangepast worden;
Overwegende dat de aanpassing van het meerjarenplan 3/2020-2025 voldoet aan de evenwichtscriteria;
Overwegende dat op basis van schema M2, de staat van het financieel evenwicht, blijkt dat het beschikbaar budgettair resultaat en de autofinancieringsmarge voor de jaren 2020 - 2025 positief zijn;
Overwegende dat alle wijzigingen voor 2022 en voor de periode 2023-2025 uitgebreid werden gedocumenteerd;
Overwegende dat de aanpassing van het meerjarenplan 3/2020-2025 in overeenstemming is met de regels;
Overwegende dat de gemeente en het OCMW een geïntegreerd aangepast meerjarenplan hebben maar dat elk orgaan bevoegd is voor de vaststelling ervan;
Overwegende dat de gemeenteraad de aanpassing van het meerjarenplan, gedeelte OCMW, moet goedkeuren;
Art. 1. De aanpassing van het meerjarenplan 3/2020-2025 deel OCMW, zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn, goed te keuren waardoor de aanpassing van het meerjarenplan definitief is vastgesteld.
Art. 2. De aanpassing van het meerjarenplan 3/2020-2025 volgens de bepalingen van artikel 250 van het decreet lokaal bestuur in digitale vorm te bezorgen aan de Vlaamse overheid.
Art. 3. De financieel directeur van deze beslissing in kennis te stellen en deze beslissing bekend te maken op de web toepassing en ter kennis te brengen van de toezichthoudende overheid via de overzichtslijst zoals bedoeld bij decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.
De gemeenteraad,
Gelet op het decreet lokaal bestuur;
Gelet op de wet van 28 december 1967 op de onbevaarbare waterlopen;
Gelet op het bij brief van 29 november 2022 door het bestuur van de Polder Moervaart en Zuidlede ingediend programma voor het ruimen van de waterlopen van derde categorie binnen de omschrijving van hun grondgebied, met raming van de kosten voor het dienstjaar 2023;
Overwegende dat de voormelde raming € 18.356,89 bedraagt.
Gelet op het bij e-mail van 27 oktober 2022 door het bestuur van de Moerbeke-Polder ingediend programma voor het ruimen van de waterlopen van derde categorie binnen de omschrijving van hun grondgebied, met raming van de kosten voor het dienstjaar 2023;
Overwegende dat de voormelde raming € 96.904,80 bedraagt;
Overwegende dat het vooral in het belang van de landbouw en het milieu, alsmede van de afwatering, noodzakelijk is alle voorname waterlopen regelmatig te onderhouden,
Art. 1. De voorlopige raming van € 18.356,89 voor de uit te voeren werken aan waterlopen van derde categorie gedurende het jaar 2023, zoals opgemaakt door de Polder Moervaart en Zuidlede, gunstig te adviseren;
Art. 2. De voorlopige raming van € 96.904,80 voor de uit te voeren werken aan waterlopen van derde categorie gedurende het jaar 2023, zoals opgemaakt door Moerbeke-Polder, gunstig te adviseren.
Art. 3. Deze beslissing bekend te maken op de webtoepassing en ter kennis te brengen van de toezichthoudende overheid via de overzichtslijst zoals bedoeld bij decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en een afschrift van dit besluit te bezorgen aan Moerbeke-Polder, Polder van Moervaart en Zuidlede en aan de Provinciale technische dienst, Dienst Integraal Waterbeleid, Woodrow Wilsonplein 2 te 9000 Gent.
De gemeenteraad,
Gelet op het decreet lokaal bestuur;
Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd bij decreet van 6 juli 2012;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 betreffende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2012;
Gelet op het ministerieel besluit van 27 november 2006 betreffende de vaststelling van de modellen van de boekhouding van de erediensten, gewijzigd bij ministerieel besluit van 12 februari 2013;
Gelet op de omzendbrief BB 2013/1 van 1 maart 2013 betreffende de boekhouding van de eredienst;
Gelet op de beslissing van de kerkraad Sint Antonius Abt van 9 september 2022 houdende voorstel tot budget 2023 met de toelichting;
Gelet op de meerjarenplanning 2020-2025 zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 28 januari 2020;
Overwegende dat de gemeentelijke bijdrage in het budget de grenzen van het bedrag, opgenomen in het meerjarenplan, niet overschrijdt; dat derhalve het budget 2023 dan nog enkel ter kennisgeving aan de gemeenteraad wordt voorgelegd,
Art. 1. Kennis te nemen van het budget 2023 van de kerkfabriek Sint Antonius Abt als volgt:
exploitatie ontvangsten |
€ 2.391,00 |
exploitatie uitgaven |
€ 39.180,00 |
Negatief saldo eigen dienstjaar |
€ -36.789,00 |
Gecorrigeerd overschot |
€ 12.655,37 |
Negatief saldo voor toelage |
€ - 24.133,63 |
De gemeentelijke toelage bedraagt € 24.133,63
Investeringsontvangsten |
€ 0,00 |
Investeringsuitgaven |
€ - 42.172,00 |
Overschot investeringen |
€ - 42.172,00 |
Art. 2. Deze beslissing te hechten aan het budget 2023 welke er integraal deel van uitmaakt.
Art. 3. Deze beslissing bekend te maken op de webtoepassing en ter kennis te brengen van de toezichthoudende overheid via de overzichtslijst zoals bedoeld bij decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.
De gemeenteraad,
Gelet op het decreet lokaal bestuur;
Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten;
Gelet op het ministerieel besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst en ter uitvoering van artikel 46 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten;
Gelet op de beslissing van de kerkraad H. Hart Kruisstraat van 6 september 2022 houdende voorstel tot budget 2023;
Gelet op de indiening bij het centraal kerkbestuur op 9 september 2022;
Overwegende dat de gemeentelijke bijdrage in het budget de grenzen van het bedrag, opgenomen in het meerjarenplan, niet overschrijdt; dat derhalve het budget 2023 dan nog enkel ter kennisgeving aan de gemeenteraad wordt voorgelegd;
Art. 1. Kennis te nemen van het budget 2023 van de kerkfabriek H. Hart Kruisstraat als volgt:
exploitatie ontvangsten |
€ 14.362,00. |
exploitatie uitgaven |
€ 17.627,00 |
Negatief saldo eigen dienstjaar Overboekingen |
€ - 3.265,00 € 0,00 |
Gecorrigeerd overschot |
€ 12.105,27 |
Positief saldo voor toelage |
€ 8.840, 27 |
De gemeentelijke toelage bedraagt € 0,00
Investeringsontvangsten |
€ 0,00 |
Investeringsuitgaven |
€ 48.000,00 |
Overboeking |
€ 0,00 |
De gemeentelijke toelage bedraagt € 48.000,00
Art. 2. Deze beslissing te hechten aan het budget 2023 welke er integraal deel van uitmaakt.
Art. 3. Deze beslissing bekend te maken op de webtoepassing en ter kennis te brengen van de toezichthoudende overheid via de overzichtslijst zoals bedoeld bij decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.
De gemeenteraad,
Gelet op het decreet lokaal bestuur;
Gelet op het feit dat de gemeente en de burgers voortdurend geconfronteerd worden met de plaatsing van en/of onderhoud aan verschillende nutsvoorzieningen op gemeentelijk grondgebied;
Gelet op het feit dat deze nutsvoorzieningen werkzaamheden vergen langs de gemeentelijke wegen en aldus een impact hebben op het openbaar domein;
Gelet op de goedkeuring door de gemeente van de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen die tot doel heeft een snelle en vlotte uitvoering van de werken te bevorderen, teneinde de hinder en de duur van de werken tot een minimum te herleiden;
Gelet op het feit dat deze Code werd opgemaakt door een overlegplatform bestaande uit een delegatie van nutsbedrijven en een delegatie van de gemeenten;
Gelet op het feit dat er op het vlak van het onderhoud en de herstellingen ook geregeld dringende werken moeten worden uitgevoerd die verband houden met de continuïteit van de dienstverlening en dat er daarnaast een aantal werken zijn zoals aansluitingswerken, herstellingen en andere kleine onderhoudswerken die omzeggens constant een impact hebben op het openbaar domein;
Gelet op de actualisatie van de code naar aanleiding van meer aandacht voor minder hinder, meer oog voor het totaal concept en het gebruik van nieuwe e-instrumenten GIPOD, KLIP...;
Gelet op ons besluit van 17 december 2019 houdende goedkeuring van het retributiereglement voor werken aan nutsvoorzieningen;
Overwegende dat de geldigheid van deze beslissing eindigt per 31 december 2022;
Gelet op de vraag van Fluvius om het reglement te verlengen voor de periode tot eind 2025,
Art. 1. Het retributiereglement op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein goed te keuren als volgt.
Artikel 1 - Algemeen.
Er wordt aan de eigenaar van elke nutsvoorziening een retributie aangerekend op de gemeentelijke dienstverlening en het gebruik van het gemeentelijk openbaar domein naar aanleiding van werken aan permanente nutsvoorzieningen op het gemeentelijk openbaar domein, in uitvoering en met toepassing van de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen.
Permanente nutsvoorzieningen omvatten:
- alle installaties (zoals kabels, leidingen, buizen, …), inclusief hun aanhorigheden (zoals kabel-, verdeel-, aansluit-, e.a. kasten, palen, masten, toezichts-, verbindings-, e.a. putten, …) dienstig voor het transport van elektriciteit, gas, gasachtige producten, stoom, drink-, hemel- en afvalwater, warm water, brandstof.
De retributie is niet verschuldigd indien de werken worden uitgevoerd samen met of onmiddellijk voorafgaand aan wegen- of rioleringswerken uitgevoerd door de gemeente of indien het werken zijn die uitgevoerd worden op verzoek van de stad/gemeente.
Deze retributie sluit elke andere heffing, semi-heffing, of waarborgstelling in het kader van werken aan permanente nutsvoorzieningen door de gemeente uit zowel in hoofde van de distributienetbeheerder als van haar werkmaatschappij en ongeacht of voorgenoemden deze werken uitvoeren in eigen naam, dan wel laten uitvoeren door derden in naam en voor rekening van de distributienetbeheerder of de werkmaatschappij.
Artikel 2 - Retributie naar aanleiding van sleufwerken.
De retributie naar aanleiding van sleufwerken is verschuldigd per dag en per meter openliggende sleuflengte voor alle sleufwerken. Zij bedraagt per meter sleuflengte voor werken in rijwegen 10,24 euro, voor werken in voetpaden 7,88 euro en voor werken in aardewegen 4,73 euro.
Op deze basisbedragen wordt een indexatie toegepast, naar analogie met de door de VREG goedgekeurde niet-periodieke tarieven, zoals jaarlijks gepubliceerd in augustus.
Indexatie gebeurt aan het begin van een nieuwe cyclus van 3 jaar.
Een begonnen dag geldt voor een volledige dag.
Artikel 3 - Retributie voor dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen, kleine onderhoudswerken en ter compensatie van diverse heffingen en belastingen.
Voor de hinder veroorzaakt door de dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen en kleine onderhoudswerken met een sleufoppervlakte van maximum 3 m², wordt per kalenderjaar een retributie geheven van 1,00 euro per op het grondgebied van de gemeente aanwezig aansluitingspunt.
Ter compensatie van diverse heffingen en belastingen in hoofde van zowel de distributienetbeheerder als zijn werkmaatschappij wordt een retributie voorzien van 0,5 euro per aanwezig aansluitingspunt op het grondgebied van de gemeente.
Op deze basisbedragen wordt een indexatie toegepast., naar analogie met de door de VREG goedgekeurde niet-periodieke tarieven, zoals jaarlijks gepubliceerd in augustus.
Deze retributies zijn verschuldigd vóór het einde van ieder jaar. In dit kader doet iedere nutsmaatschappij vóór 15 december van ieder jaar opgave van het aantal aansluitingspunten op het grondgebied van de stad/gemeente.
Artikel 4 – Inning.
De retributie dient te worden betaald binnen de 30 kalenderdagen na toezending van de facturen.
Art. 2. Onderhavig retributiereglement gaat in vanaf 1 januari 2023 voor een termijn eindigend op 31 december 2025.
Art. 3. Deze beslissing bekend te maken op de webtoepassing en bekend te maken van de toezichthoudende overheid zoals bedoeld bij decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.
De gemeenteraad
Gelet op het decreet lokaal bestuur;
Gelet op de Grondwet, inzonderheid artikel 170, § 4;
Gelet op het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, inzonderheid artikel 464/1, 1°;
Gelet op het decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit, inzonderheid artikel 2.1.4.0.2 en artikel 3.1.0.0.4;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente,
Art. 1. Voor het aanslagjaar 2023, 1170 opcentiemen op de onroerende voorheffing te vestigen.
Art. 2. Dat de vestiging en de inning van de gemeentebelasting zal gebeuren door toedoen van de Vlaamse Belastingdienst.
Art. 3. Deze beslissing bekend te maken op de webtoepassing en ter kennis te brengen van de toezichthoudende overheid via de overzichtslijst zoals bedoeld bij decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.
De gemeenteraad
Gelet op het decreet lokaal bestuur;
Gelet op de Grondwet, inzonderheid de artikelen 41, 162 en 170, § 4;
Gelet op het Wetboek van Inkomstenbelasting 1992, inzonderheid de artikelen 465-470/2;
Gelet op de omzendbrief van de Vlaamse regering van 15 februari 2019 over de gemeentelijke fiscaliteit;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente,
Art. 1. Voor het aanslagjaar 2023 een aanvullende gemeentebelasting te vestigen ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.
Art. 2. De belasting vast te stellen op 7 % van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar en deze belasting te vestigen op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.
Art. 3. Dat de vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting door het toedoen van het bestuur der directe belastingen zullen geschieden, zoals bepaald in artikel 469 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992.
Art. 4. Deze beslissing bekend te maken op de webtoepassing en ter kennis te brengen van de toezichthoudende overheid via de overzichtslijst zoals bedoeld bij decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.
De gemeenteraad
Gelet op het decreet lokaal bestuur;
Gelet op het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA);
Gelet op het uitvoeringsplan voor het huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval, goedgekeurd op 16 september 2016 door de Vlaamse regering;
Gelet op de omzendbrief van de Vlaamse regering van 15 februari 2019 over de gemeentelijke fiscaliteit;
Gelet op het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992;
Overwegende dat het gemeentebestuur in het kader van haar milieubeleid diverse diensten verzekert, o.a. onderhoud van rioleringen, bestrijding van schadelijke dieren,…;
Overwegende dat de kosten ten laste van de gemeente voor het milieubeheer zeer aanzienlijk zijn zodat het heffen van een milieubelasting opportuun is,
Art. 1. Ten behoeve van de gemeente en voor een termijn eindigend op 31 december 2023, een belasting te heffen op het inzamelen en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen.
Art. 2. De belasting bestaat uit volgende componenten:
A. Voor de ophalingen.
- Een forfaitair deel per lediging en dit enkel voor restafval;
- Een deel per aangeboden gewicht.
Het forfaitair deel per lediging en het deel per aangeboden gewicht blijft verschuldigd zolang de afmelding van de container(s), bij verhuizing, niet is gebeurd bij de intercommunale maatschappij die voor de huisvuilophaling instaat.
Voor de ophaling van grof vuil wordt enkel een belasting per kilogram aangeboden afval gerekend.
a. Forfaitair deel per lediging.
- € 0,12 per lediging van een 40-liter-container restafval;
- € 0,25 per lediging van een 120-liter-container restafval;
- € 0,50 per lediging van een 240-liter-container restafval;
- € 2,50 per lediging van een 1100-liter-container restafval.
Voor de lediging van ondergrondse containers zonder individueel badgesysteem in appartementsblokken wordt een ledigingsprijs aangerekend van een container van 120L zijnde € 0,25 per lediging en dit vermenigvuldigd met het aantal aangesloten appartementen. De ledigingsprijs wordt aangerekend aan de beheerder/syndicus van het betreffende appartementsblok.
b. Per aangeboden gewicht
1) Restafval:
De basisbelasting per kilogram aangeboden afval bedraagt € 0,25 per kilogram.
- Worden gratis ter beschikking gesteld: één container per adres van 240L of maximum 2 containers van 40L of van 120L per adres (grotere hoeveelheden zijn te beschouwen als bedrijfsafval);
- Aan inwoners die omwille van medische redenen (zoals incontinentie, nierdialyse, stoma,…) een grotere afvalproductie hebben en dit kunnen staven met een medisch attest, wordt een extra container van max. 240L ter beschikking gesteld;
- Voor de scholen is het aantal containers niet gelimiteerd maar dit wordt bepaald in onderling overleg met IDM, steeds gebaseerd op het containerverbruik uit het verleden en de afvalproductie die vrijkomt bij een afvalbewust gedrag;
- Voor collectieve voorzieningen wordt de afvalophaling van huishoudelijjk afval bepaald in onderling overleg met IDM. Afhankelijk van de keuze wordt de belasting aangerekend aan de beheerder/syndicus of individueel aan de bewoners op basis van de geldende tarieven. Het beleidsplan 'behandeling huishoudelijk afval collectieve voorzieningen' van IDM geldt als referentie.
c. Lediging en aangeboden gewicht per volume
Voor de lediging van ondergrondse containers volgens een schuifsysteem van zakken van 60 liter en met een individueel badgesysteem wordt een prijs per aanbieding van € 2,06 (€ 0,18 ledigingskost en € 1,88 per aangeboden vuilzak).
2) GFT-afval.
De basisbelasting per kilogram aangeboden afval bedraagt € 0,12 per kilogram.
- Worden gratis ter beschikking gesteld: maximum 2 containers per adres van 40 L of maximum 2 containers van 120 L per adres.
- Voor de scholen is het aantal containers van 120L dat ter beschikking wordt gesteld niet gelimiteerd maar dit wordt bepaald in onderling overleg met IDM, steeds gebaseerd op het containerverbruik uit het verleden en de afvalproductie die vrijkomt bij een afvalbewust gedrag.
- Voor collectieve voorzieningen wordt de afvalophaling van huishoudelijjk afval bepaald in onderling overleg met IDM. Afhankelijk van de keuze wordt de belasting aangerekend aan de beheerder/syndicus of individueel aan de bewoners op basis van de geldende tarieven. Het beleidsplan 'behandeling huishoudelijk afval collectieve voorzieningen' van IDM geldt als referentie.
3) Grof vuil.
De belasting bedraagt € 0,20 per kilogram aangeboden grof vuil.
B. Voor de deponeringen in het recyclagepark.
Categorie |
Tarieven |
|
|
Voor gezinnen ingeschreven in de bevolkingsregisters van de gemeente Moerbeke |
Voor alle andere bezoekers (andere gezinnen, bedrijven, instellingen, vrije beroepen, verenigingen, e.d.) |
Grofvuil (*) |
€ 0,20/kg |
€ 0,20/kg |
Niet-recycleerbaar afval (*) |
€ 0,10/kg (**) |
€ 0,10/kg |
Recycleerbaar afval (*) |
€ 0,05/kg (**) |
€ 0,05/kg |
AEEA (*) |
€ 0,00/kg |
€ 0,00/kg |
KGA (*) |
€ 0,00/kg |
€ 0,05/kg |
Matrassen (*) |
€ 0,00/kg |
€ 0,00/kg |
*: als verschillende categorieën tezelfdertijd worden gedeponeerd (gezamenlijke weging), wordt het tarief van de gedeponeerde categorie dat het hoogst is, toegepast
**: de belasting is evenwel niet verschuldigd voor de eerste 500 kg afval (recycleerbaar en/of niet-recycleerbaar, exclusief grofvuil, AEEA en KGA) per dienstjaar en per gezin, aangevoerd tijdens de periode dat het desbetreffende gezin tijdens het desbetreffende dienstjaar ingeschreven is in de bevolkingsregisters van de gemeente Moerbeke.
4) PMD.
Voor de lediging van ondergrondse PMD-afvalcontainers wordt een belasting aangerekend van 0,12 euro per aanbieding van PMD in een schuifsysteem van 60 liter en van € 0,06 per aanbieding van PMD in een schuifsysteem van 30 liter. Het PMD wordt los, dus zonder blauwe PMD-zak, in de schuif gedeponeerd.
C. Een vast recht.
Het vast recht bedraagt € 55 en wordt verminderd tot € 40 voor de volgende personen die als referentiepersoon op het aanslagbiljet vermeld:
De toelage zal automatisch worden toegekend via ophaling van de gegevens uit de Kruispuntbank.
De belastingplichtigen die niet automatisch de teruggave bekomen, dienen hiertoe een aanvraag in te dienen bij het gemeentebestuur ten laatste 30 september van het aanslagjaar, samen met een attest dat aantoont dat de belastingplichtige tot één van de bedoelde categorieën behoort.
Het attest moet betrekking hebben op een periode tussen 1 januari en 30 september van het aanslagjaar.
Voor de belastingplichtigen waarbij de toelage niet automatisch werd verrekend dient eerst het volledig bedrag betaald te worden en zal nadien de toelage uitbetaald worden en dit voor 31 december van het betreffende jaar.
Het attest kan afgeleverd zijn door één van de volgende instanties:
Art. 4. De belasting (componenten A en B) is hoofdelijk verschuldigd door de leden van ieder gezin en door elk bedrijf, elke instelling, elk vrij beroep, elke vereniging, e.d. welke gebruik maakt van:
- De op het grondgebied van de gemeente Moerbeke door IDM ter beschikking gestelde afvalcontainers;
- De ophaling op afroep van grof vuil;
- Het gemeentelijk recyclagepark.
Onder gezin wordt verstaan, hetzij een persoon die gewoonlijk alleen leeft, hetzij een vereniging van twee of meer personen die, al dan niet door familiebanden gebonden, gewoonlijk eenzelfde woning of woongelegenheid betrekken er samen leven.
Art. 5. Het vast recht (component C) is hoofdelijk verschuldigd door de leden van ieder gezin als zodanig ingeschreven in de bevolkingsregisters of in het vreemdelingenregister en werkelijk in de gemeente verblijvend op 1 januari van het aanslagjaar en door de leden van elk gezin dat op het grondgebied van de gemeente om het even welke woning of woongelegenheid in gebruik heeft of zich het gebruik ervan voorbehoudt zonder nochtans ingeschreven te zijn in de bevolkingsregisters of in het vreemdelingenregister, tenzij het gezin van de belastingplichtige eveneens ingeschreven is in de bevolkingsregisters of in het vreemdelingenregister. Dit gezin is de belasting slechts éénmaal verschuldigd. Deze uitzondering geldt niet indien het tweede verblijf verhuurd is.
Onder “gezin” dient te worden verstaan:
a) hetzij een persoon die gewoonlijk alleen leeft;
b) hetzij een vereniging van twee of meer personen die, al dan niet door familiebanden gebonden, gewoonlijk éénzelfde woning of woongelegenheid betrekken en er samen leven.
§2. De belasting is eveneens verschuldigd door iedere natuurlijke persoon of hoofdelijk door de leden van elke vereniging die op 1 januari van het aanslagjaar een zelfstandig of vrij beroep uitoefenen, of door iedere natuurlijke en rechtspersoon die op dezelfde datum als hoofd- en/of bijkomende activiteit een commerciële, industriële, landbouw- of dienstver-lenende activiteit uitoefent op het grondgebied van de gemeente.
Indien het gezin van de belastingplichtige op hetzelfde adres gehuisvest is, is de belasting slechts éénmaal verschuldigd.
§3. De bepaling van §2 is niet van toepassing voor de belastingplichtige die onder het toepassingsgebied van §1 valt en een bedrijfsactiviteit uitoefent op een ander adres.
Art. 6. §1. Het vast recht is verschuldigd per woning of woongelegenheid, hoe ook genoemd, op het grondgebied van de gemeente gelegen en door het gezin gebruikt of tot gebruik voorbehouden, ongeacht of het over een hoofd- of ander verblijf gaat.
§2. Een woning, woongelegenheid, vestiging of bedrijf wordt beschouwd als gelegen in de gemeente wanneer zij haar adres heeft of de hoofdingang gelegen is in de gemeente; deze plaats is ook de plaats van aanslag van de belasting.
§3. De belasting is verschuldigd per vestiging of bedrijf, vereniging, hoe ook genoemd, op het grondgebied van de gemeente gelegen en door de gebruiker voorbehouden tot het uitoefenen van zijn zelfstandige activiteit of zijn vrij beroep, zijn vereniging (indien hij/zij voor die activiteiten geen rechtspersoon heeft opgericht).
Art. 7. §1. De belasting ten laste van een gezin wordt gevestigd ten laste van een gezinsverantwoordelijke, dit wil zeggen lastens één van de gezinsleden ouder dan 18 jaar, die in het gezin zijn eigen belangen en desgevallend die van de mede gezinsleden behartigt en zich als dusdanig tegenover derden kenbaar gemaakt heeft, als dusdanig optreedt of als dusdanig gekend is.
§2. De belasting ten laste van bedrijven, instellingen, vrije beroepen, verenigingen, enz. wordt gevestigd ten laste van de natuurlijke of rechtspersoon die de desbetreffende activiteit op het grondgebied van de gemeente uitoefent in hoofd- of bijberoep.
Art. 8. Om de toepassing van de belasting verordening te kunnen controleren of onderzoeken worden de personeelsleden, daartoe aangesteld door het college van burgemeester en schepenen, gemachtigd alle fiscale onderzoeksbevoegdheden uit te voeren die krachtens artikel 11 van het decreet van 30 mei 2008 toepassing vinden op het vlak van de gemeentebelastingen. Specifiek inzake de controle en het onderzoek van boeken en bescheiden die noodzakelijk zijn voor de vestiging van de belasting, is iedereen die over dergelijke boeken of bescheiden beschikt, verplicht die zonder verplaatsing voor te leggen op ieder verzoek van deze personeelsleden. Deze personeelsleden zullen zich legitimeren via het aanstellingsbesluit en/of legitimatiebewijs. Iedereen is verplicht aan deze personeelsleden vrije toegang te verlenen tot de al dan niet bebouwde onroerende goederen die een belastbaar element kunnen vormen of bevatten of waar een belastbare activiteit wordt uitgeoefend. Om de belastingplicht te kunnen bepalen of de grondslag van de belasting te kunnen controleren of onderzoeken, moet aan die personeelsleden de mogelijkheid geboden worden vaststellingen te doen. Tot particuliere woningen of bewoonde lokalen hebben die personeelsleden evenwel alleen toegang tussen vijf uur ’s morgens en negen uur ’s avonds, na machtiging van de politierechter tenzij uit vrije wil toegang wordt verleend.
Art. 9. De belasting wordt ingevorderd bij wijze van twee kohieren. Eén kohier heeft betrekking op het vast recht en het variabele gedeelte over een periode van 4 maanden (januari-april) en één kohier dat betrekking heeft op het variabele gedeelte over een periode van 8 maanden (mei-december).
De kohieren worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 10. De belasting moet betaald worden binnen de 2 maand na toezending van het aanslagbiljet. Bij laattijdige betaling wordt, in toepassing van art. 4 van de invorderingsprocedure fiscale en niet fiscale ontvangsten, het te betalen bedrag verhoogd met de portkosten.
Art. 11. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag en tegen een belastingverhoging een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen die handelt als bevoegde administratieve overheid. Het bezwaar tegen de kohierbelasting moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt binnen de 15 dagen na ontvangst een schriftelijke ontvangstmelding gestuurd zowel naar de belastingschuldige en in voorkomend geval zijn vertegenwoordiger en aan de financieel beheerder. Enkel als de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger dat in het bezwaarschrift heeft gevraagd, zal de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger uitgenodigd worden op een hoorzitting. In voorkomend geval deelt het college van burgemeester en schepenen aan de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger ten minste vijftien kalenderdagen voor de dag van de hoorzitting de datum, uur en plaats van de hoorzitting mee waarop het bezwaarschrift behandeld zal worden, evenals de dagen, uren en plaats waarop het dossier geraadpleegd zal kunnen worden. De aanwezigheid op de hoorzitting moet door de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger aan het college van burgemeester en schepenen schriftelijk of via duurzame drager worden bevestigd ten minste zeven kalenderdagen voor de dag van de hoorzitting. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger wordt gehoord door het college van burgemeester en schepenen. De bevoegde overheid doet binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het bezwaarschrift, uitspraak op basis van een met redenen omklede beslissing. Die termijn van zes maanden wordt met drie maanden verlengd als de betwiste aanslag ambtshalve werd gevestigd. De beslissing van de bevoegde overheid wordt met een aangetekende brief betekend aan de belastingschuldige, en in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en wordt tevens ter kennis gebracht aan de financieel beheerder. Deze aangetekende brief vermeldt de instantie waarbij een beroep kan worden ingesteld evenals de ter zake geldende termijn en vormen. De beslissing van de bevoegde overheid is onherroepelijk wanneer het beroep niet tijdig bij de bevoegde instantie is ingesteld.
Art. 12. Een voor eensluidend verklaard uittreksel van deze beslissing toe te zenden aan IDM, Zelebaan 42 te 9160 Lokeren en deze beslissing bekend te maken op de webtoepassing en ter kennis te brengen van de toezichthoudende overheid via de overzichtslijst zoals bedoeld bij decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.
De gemeenteraad,
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op het decreet van 7 december 2018, inzonderheid betreffende de openbaarheid van bestuur en de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, artikels 326 tot en met 341 betreffende het algemeen bestuurlijk toezicht;
Gelet op het EFRO-project ‘Onderneem Er Op Uit’ van de provincie Oost-Vlaanderen met het doel het lokale beleid af te stemmen op de behoeften van de ondernemers, via een verbetering van de dienstverlening;
Gelet op de quickscan lokale economie en digitalisering waaruit is gebleken dat ondernemers vragende partij zijn naar een grotere betrokkenheid en een betere toegankelijkheid van de gemeentelijke diensten;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 30 november 2021 houdende goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente Moerbeke en de Provincie Oost-Vlaanderen met betrekking tot de terbeschikkingstelling van een expert lokale economie voor het opzetten en uitvoeren van een ondernemersvriendelijke dienstverlening voor een periode van zes maanden;
Overwegende dat vervolgens de overeenkomst verlengd is tot 31 december 2022.
Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen om de samenwerking te verlengen tot 31 december 2024 omdat het college van burgemeester en schepenen van oordeel is dat dergelijke samenwerking voor onze gemeente een meerwaarde betekent,
Art. 1. Goedkeuring te verlenen aan de nieuwe samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente Moerbeke en de Provincie Oost-Vlaanderen met betrekking tot de terbeschikkingstelling van een expert lokale economie voor het opzetten en uitvoeren van een ondernemersvriendelijke dienstverlening voor een periode tot 31 december 2024 a rato van 1 dag per week.
Art. 2. Het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de verdere uitvoering van deze beslissing.
Art. 3. Een voor eensluidend verklaard uittreksel van deze beslissing te bezorgen aan de Provincie Oost-Vlaanderen, evenals deze beslissing bekend te maken op de webtoepassing en ter kennis te brengen van de financieel directeur en de toezichthoudende overheid via de overzichtslijst zoals bedoeld bij decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.
De gemeenteraad,
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, inzonderheid artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen;
Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht;
Gelet op de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen;
Gelet op de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, inzonderheid artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van € 140.000,00 niet);
Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 90, 1°;
Overwegende dat de ontwerpopdracht voor de opdracht “Inrichten tuinpark buurthuis Weststraat” werd gegund aan TAK landschapsarchitecten;
Overwegende dat in het kader van deze opdracht een bestek met nr. 2021/47 werd opgesteld door de ontwerper, TAK landschapsarchitecten;
Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 117.623,5 euro excl. btw of € 142.324,44 incl. 21% btw;
Overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking;
Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht voorzien is in het budget 2023,
Art. 1. Goedkeuring te verlenen aan het bestek met nr. 2021/47 en de raming voor de opdracht “Inrichten tuinpark buurthuis Weststraat”, opgesteld door de ontwerper, TAK landschapsarchitecten. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten. De raming bedraagt € 117.623,5 euro excl. btw of € 142.324,44 incl. 21% btw.
Art. 2. Bovengenoemde opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Art. 3. De uitgave voor deze opdracht te voorzien in het budget 2023.
Art. 4. Deze beslissing bekend te maken op de webtoepassing en ter kennis te brengen van de toezichthoudende overheid via de overzichtslijst zoals bedoeld bij decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
De gemeenteraad
Gelet op de nieuwe gemeentewet van 24 juni 1988;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer van 16 maart 1968;
Gelet op het Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en het gebruik van de openbare weg van 1 december 1975;
Gelet op het ministerieel besluit waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald van 11 oktober 1976;
Gelet op het decreet betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens van 16 mei 2008;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens van 23 januari 2009;
Gelet op de omzendbrief betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie van het wegverkeer van 4 april 2009;
Overwegende dat voorliggend reglement de verkeerstekens wijzigt in functie van de herklassering van gewone fietsroute naar fietssnelweg;
Overwegende dat de maatregelen noodzakelijk zijn om het vlot verkeer en de veiligheid van de weggebruikers te verzekeren,
Art. 1. Alle voorgaande aanvullende reglementen betreffende het oude spoorwegtracé, tussen Statiestraat en de grens met Stekene, behoudens deze met gebiedsdekkend karakter, worden opgeheven.
Art. 2. Voorrangsregeling.
De bestuurders die rijden op de F41 hebben voorrang op de bestuurders die rijden in Coeferingstraat.
Deze regel wordt ter kennis gebracht door:
Art. 3. Gebodsbepalingen.
Er geldt verplicht fietspad. Bestuurders van tweewielige bromfietsen klasse B zijn evenwel niet toegelaten.
Deze regel wordt ter kennis gebracht door:
Verkeersbord D7 aangevuld met het onderbord M7:
Na het kruispunt met Statiestraat;
Aan de toegang tot F41, na het kruispunt met Patrijzenlaan (2x)
Tegenover de voetweg tussen:
Aan beide zijden:Na het kruispunt met Merlanstraat.
Art. 4. Kennisgeving aan de Vlaamse Overheid.
Dit besluit en haar bijlage(n) worden digitaal ter kennisgeving overgemaakt via het digitaal loket lokale besturen van de Vlaamse Overheid.
Art. 5. Opname in de verkeersbordendatabank.
De in dit besluit omschreven maatregelen moeten zodra mogelijk door de bevoegde dienst worden gepubliceerd in de verkeersbordendatabank.
De gemeenteraad
Gelet op de nieuwe gemeentewet van 24 juni 1988;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer van 16 maart 1968;
Gelet op het Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en het gebruik van de openbare weg van 1 december 1975;
Gelet op het ministerieel besluit waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald van 11 oktober 1976;
Gelet op het decreet betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens van 16 mei 2008;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens van 23 januari 2009;
Gelet op de omzendbrief betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie van het wegverkeer van 4 april 2009
Overwegende dat voorgestelde wijziging het instellen van blauwe zoneparkeren betreft in Terwestraat, van maandag tot zaterdag, van 17u tot 22u, gedurende maximaal 15 minuten tegenover HNR 41; dat hiervoor twee parkeerplaatsen worden voorzien;
Overwegende dat tegelijkertijd de andere verkeerstekens in Terweststraat worden aangepast naar de vigerende regels en richtlijnen;
Overwegende dat de maatregelen noodzakelijk zijn om het vlot verkeer en de veiligheid van de weggebruikers te verzekeren,
Art. 1. Alle voorgaande aanvullende reglementen, behalve deze met gebiedsdekkend karakter, worden opgeheven.
Art. 2. Voorrangsregeling.
Art. 2.1. Kruispunten met voorrang.
De bestuurders die rijden in Terweststraat, op de as Moerbeke - Wachtebeke hebben voorrang op de bestuurders die rijden in de openbare wegen die erop uitkomen.
Deze regel wordt ter kennis gebracht door:
Art. 2.2. Voorrang op de brug over de Moervaart.
De bestuurders die rijden in Terweststraat van Prijckestraat naar Terwesttragel hebben op de brug over de Moervaart voorrang op de bestuurders die rijden van Terwesttragel naar Prijckestraat.
Deze regel wordt ter kennis gebracht door:
Art. 3.Verbodsbepalingen
Artikel 3.1. Verboden toegang voor bestuurders van voertuigen waarvan de massa in beladen toestand hoger is dan 20t.
Op de brug over de Moervaart geldt een massabeperking van 20t.
Deze regel wordt ter kennis gebracht door:
Artikel 3.2. Verboden toegang voor bestuurders van voertuigen waarvan de hoogte, lading inbegrepen, groter is dan 4.60m.
Op de brug over de Moervaart geldt een hoogtebeperking van 4.60m.
Deze regel wordt ter kennis gebracht door:
Artikel 3.3. Verbod sneller te rijden dan 30 km/u.
Op de brug van de Moervaart geldt een snelheidsbeperking van 30 km/u. Deze wordt enkel aangeduid in de richting van Terwesttragel, in de andere richting is het ten gevolge van de kruispuntconfiguratie praktisch niet mogelijk sneller dan 30 km/u te rijden.
Deze regel wordt ter kennis gebracht door:
Art. 4.Verplicht fietspad.
Er geldt verplicht tweerichtingsfietspad aan de zuidzijde van Terweststraat, tussen Wachtebekesteenweg en Opperstraat.
Deze regel wordt ter kennis gebracht door:
Art. 5. Bepalingen betreffende het stilstaan en parkeren.
Art. 5.1. Parkeerverbod
Er geldt parkeerverbod:
Deze regel wordt ter kennis gebracht door:
- tussen Terwestvaart en het begin van de parkeerstrook;
- langs de bushalte tegenover HNR 53 – 55;
- tegenover Begonialaan;
- tegenover Eikenstraat.
Art. 5.2. Verplicht parkeren op de berm of op het trottoir.
Er geldt verplicht parkeren op de berm of op het trottoir, over een afstand van 18m, ter hoogte van HNR 81.
Deze regel wordt ter kennis gebracht door verkeersbord E9e aangevuld met het onderbord type Xc met opschrift “18m” ter hoogte van HNR 81.
Art. 5.3. Blauwezoneparkeren.
Er geldt blauwezoneparkeren van maandag tot zaterdag van 17u tot 22u, gedurende maximaal 15 minuten, over een afstand van 12m tegenover HNR 41.
Deze regel wordt ter kennis gebracht door verkeersbord E9a met het symbool van de parkeerschijf, aangevuld met het onderbord type VIIc met opschrift “15 min – van maandag tot zaterdag van 17u tot 22u” en met onderbord type Xc met opschrift “12m”.
Art. 5.4. Parkeren uitsluitend voor voertuigen gebruikt door personen met een handicap.
Er geldt parkeren uitsluitend voor voertuigen gebruikt door personen met een handicap, over een afstand van 5m, ter hoogte van HNR 81.
Deze regel wordt ter kennis gebracht door verkeersbord E9a met het rolstoelsymbool, aangevuld met het onderbord type Xc met opschrift “5m”, ter hoogte van HNR 81.
Art. 5.5. Afbakening van parkeerplaatsen.
Witte wegmarkeringen bakenen parkeerplaatsen af
Art. 6. Overlangse wegmarkeringen die de rijstroken aanduiden.
Art. 6.1. Onderbroken streep.
Een onderbroken streep is getrokken tussen Terwestvaart en HNR 93.
Art. 6.2. Naderingmarkering.
Een naderingsmarkering is getrokken tussen HNR 93 en Wachtebekesteenweg.
Art. 7. Overlangse markering die een fietspad aanduidt.
Een overlangse markering die een fietspad aanduidt is getrokken:
Art. 8. Oversteekplaatsen
Oversteekplaatsen voor voetgangers zijn aangebracht:
Art. 9. Kennisgeving aan de Vlaamse Overheid.
Dit besluit en haar bijlage(n) worden digitaal ter kennisgeving overgemaakt via het digitaal loket lokale besturen van de Vlaamse Overheid.
Art. 10. Opname in de verkeersbordendatabank.
De in dit besluit omschreven maatregelen moeten zodra mogelijk door de bevoegde dienst worden gepubliceerd in de verkeersbordendatabank.
Namens Gemeenteraad,
Karin Van de Sompel
Algemeen directeur
Robby De Caluwe
Voorzitter