De Burgemeester
Gelet op het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, inzonderheid artikel 28 §1, 2° en artikel 63, eerste lid;
Gelet op de nieuwe gemeentewet, inzonderheid artikel 135, §2;
Gelet op het terreinbezoek van de politie en de brandweer op 31 augustus 2021;
Gelet op het advies van de brandweer om over te gaan tot onmiddellijke sloop van de woningen, gelegen Opperstraat nummer 37 en 39 aangezien de woningen in een dermate slechte staat verkeren is dit de enige en veiligste oplossing in het kader van de algemene veiligheid;
Overwegende dat de burgemeester op grond van artikel 135 §2 van de Nieuwe Gemeentewet bevoegd is om de nodige maatregelen te nemen en zelf uit te laten voeren, zonder dat de burgemeester en het gemeentebestuur enige burgerrechtelijke aansprakelijkheid zal erkennen en zonder enige nadelige erkentenis;
Overwegende dat de bevoegdheid die de burgemeester op grond van artikel 135, §2 van de Nieuwe Gemeentewet heeft, niet beperkt is tot de externe openbare veiligheid en gezondheid, in de zin van “op de openbare weg” en dat deze bevoegdheid overal geldt waar de openbare veiligheid en gezondheid in gevaar kan komen;
verwegende dat de noodzaak bewezen is om over te gaan tot het opleggen van maatregelen om het acuut gevaar voor de openbare veiligheid in te perken; dat geconcludeerd kan worden dat bij hoogdringendheid de woningen dienen gesloopt te worden om de veiligheid te kunnen garanderen;
Overwegende dat echter reeds een sloopvergunning werd afgeleverd voor de woningen; dat de eigenaar (bouwheer) de werkzaamheden heeft aangevat maar sinds lange tijd deze werken niet heeft voorgezet en daardoor de stabiliteit van de woningen in het gedrang is,
Art. 1. Met het oog op herstel en behoud van de openbare veiligheid geeft de burgemeester opdracht om bij hoogdringendheid zo spoedig mogelijk over te gaan tot de volledige afbraak van de woningen, gelegen Opperstraat 37 en 39 te 9180 Moerbeke, rekening houdende met de nodige veiligheidsvoorschriften.
Art. 2. De werken dienen uitgevoerd te worden door en op kosten van de eigenaar van de woningen.
Art. 3. Tegen dit besluit kan een beroep tot schorsing en vernietiging worden ingesteld bij de Raad van State en dit binnen zestig dagen na kennisgeving.